, [], Whether it must be said that the three persons are of one essence?
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ik en de Vader zijn [46]een. 46. Namelijk in wezen en macht; gelijk de rede van Christus klaarlijk medebrengt, en de Joden het ook alzo verstonden, vs.-1.33, en Christus zelf nader verklaart, vs.36.